Nieuws

Column van Els Windau 99

Boerin

Laat ik er in deze eerste zin meteen duidelijk over zijn, ik ben absoluut niet van plan te gaan scheiden. Ik heb me ook niet opgegeven voor het televisieprogramma vrouw zoekt boer. Dit alles neemt niet weg dat ik weleens zeg: ‘ik had met een boer moeten trouwen.’ Maar ja, in mijn huwbare leeftijd woonde ik in Den Haag en daar kom je weinig boeren tegen. Wel gingen wij iedere schoolvakantie naar de Veluwe. De boerenzoon die ik daar toen kende was de eerste en enige mens waarmee ik ooit gevochten heb. Ons vakantievriendje Teunis pestte mijn vriendinnetje en ik sloeg er, ongeveer tien jaar oud, op los. Ach ja, zo maak je geen vrienden op het platteland.
     Ik hou van weilanden, akkers, koeien, schapen en geiten. Varkens vind ik alleen leuk als ze schoon zijn en voor paarden ben ik altijd al een beetje bang geweest. De zure lucht van kuilvoer vind ik heerlijk en de geur van mest doet me niets, zolang het geen gier is.  Trekkers vind ik stoer, daar wil ik altijd nog eens een keertje op rijden. Ik zie mezelf ’s morgens vroeg eieren rapen en de kippen voeren. Met een erfhond die blaft en waakt maar toch lief is en die de hele dag achter me aan sjokt. Een paar katten tegen de muizen en de ratten. Ik zou bereid zijn tot hooien, aardappels rooien en de melkrobot in de gaten te houden.
     Heb ik een onrealistisch en romantisch beeld van het boerenbedrijf? Op sommige punten wel en bij andere onderdelen beslist niet. De boerenzoon van toen leefde op een kleine boerderij in Emst, een gehucht vlak bij Epe, tussen Vaassen en Heerde. Wij logeerden met het gezin op het aangrenzende terrein, in een van de vakantiehuizen van het bedrijf waar mijn vader werkte. Op de boerderij van Teunis zijn ouders kwam ik voor het eerst van mijn leven in een koeienstal, mijn vriendinnetje kreeg meteen een staart vol stront in haar gezicht. Ik keek mijn ogen uit en vond het prachtige dieren. Vanaf dat moment hield ik voor de rest van mijn leven van koeien. Maar ik zag - toen ik wat ouder was - dat het geen rijk leven was op die boerderij, zag hoe hard er gewerkt werd door zijn ouders, zus en grootmoeder die er ook woonde.
     Teunis is inmiddels Teun geworden en heeft van de boerderij een goedlopende camping en recreatiepark gemaakt. In het weiland waar wij met zijn drieën speelden, hebben gesleed, paaseieren zochten en de pony’s aaiden, staan nu caravans en een prachtig modern toiletgebouw. Het is maar goed dat ik toen niet met die boerenzoon getrouwd ben, want het lijkt me niks om een camping runnen, ik ben meer iemand van koeien knuffelen. Maar daar hoef ik geen boerin voor te worden.

 24-03-2017
 Els Windau, Rolf

pagina terug