Nieuws

Column van Els Windau 72

What’s in a name?

Droppie, moppie, popje, zomaar een paar troetelnamen voor de hond. Meneer de hond en meneer de Binck waren mijn favoriete namen. Stijfpootje (terriërs hebben van die stijve poten) als hij dwars liep te doen, maar dan noemde ik hem ook weleens boos ‘kleine dwarskakker’. Mannetje of jochie, als hij ons ontroerde. Flappie als hij met wind tegen met zijn oren liep te wapperen. Hé slome duikelaar, als hij weer eens niet mee wilde lopen en dat gebeurde naarmate hij ouder werd steeds vaker. Vieze vuile vetklep, als hij stront vrat op de Wiek. Het is bijna een wonder dat hij nog naar zijn echte naam luisterde. Maar de naam Bincky konden we natuurlijk op veel manieren roepen, boos en kortaf of met hoge stem om hem te paaien.
   Ik heb maar een voornaam: Els. Dat is een bewuste keus geweest van mijn ouders. Zij wilden hun eerste dochter niet vernoemen naar familie, sportheldinnen of andere beroemdheden. Ze wilden één klinkende naam en dat is het geworden. In mijn tijd was dat niet zo gebruikelijk en de pianoleraar bleef stug volhouden dat ik Elizabeth heette en schreef dat met prachtige krulletters op mijn notenschrift. Iedere keer als ik aan een nieuw schrift toe was, probeerde ik hem ervan te overtuigen dat ik echt alleen maar Els heette, maar dat kon niet volgens hem.
   Ik ben niet altijd Els genoemd, soms kwam er iemand op mijn pad die Elske zei en natuurlijk werd ik door menigeen Elsjefiederelsje genoemd. Op de middelbare school had ik een schooljaar lang de bijnaam Pipo, omdat ik dat hele jaar op knalrode lakschoenen liep. En toen ik me een keer op een terras voorstelde als Janneke, nadat drie vrienden zich hadden voorgesteld als Jan, heb ik een hele zomervakantie op Vlieland Janneke geheten. Als Erno vindt dat ik iets doe of zeg zoals mijn vader dat kon, dan ben ik ‘hé Windau’ voor hem.
   Toen ik op mijn achtste een zusje kreeg, waren mijn ouders er voor haar geboorte van overtuigd geweest dat het een jongetje zou worden. Ze hadden alleen maar de naam Hans bedacht. In allerijl werd er een meisjesnaam gezocht, het werd Trudi. Kort en niet vernoemd. Maar diezelfde pianoleraar geloofde dit ook niet, op het muziekschrift van mijn zus werd met net zulke mooie krulletters Geertruida geschreven. Leek het net of ze wel vernoemd was, want oma Windau heette Geertruida.
   Ik ben slecht in namen onthouden, of meer ik kan er vaak niet opkomen. Dan hakkel ik in een verhaal: ‘je weet wel, die van die zwarte hond uit de Margrietstraat’ of ik zeg: ‘ik bedoel die lange van de Loop.’ Helemaal erg is dat ik van een aantal mensen in het dorp alleen maar onthou hoe hun hond heet. Dan noem ik de moeder van Agnes, de oma van Rander.
   Tja, What’s in a name?

 

 16-09-2016
 Els Windau, Henk

pagina terug